De Arabieren bezaten in de onwetendheid van de pre-islamitische tijdperk geen (hemels, onderwijzend) boek, noch is er vanuit hun midden een Profeet gestuurd. Allah - de Verhevene- zegt:
وَمَا آتَيْنَاهُمْ مِنْ كُتُبٍ يَدْرُسُونَهَا وَمَا أَرْسَلْنَا إِلَيْهِمْ قَبْلَكَ مِنْ نَذِيرٍ
En Wij gaven hun geen boek dat zij bestudeerden, noch zonden Wij hun een waarschuwer vóór hem [Sabaa: 44]
En Wij gaven hun geen boek dat zij bestudeerden, noch zonden Wij hun een waarschuwer vóór hem [Sabaa: 44]
Zij leefden onder de meedogendheid van de omringende landen, Perzië en Romen. En onder hen bevond zich geen grondwet wat hen bij elkaar bracht, noch een structurering waar zij op voortbewogen, slechts stamcultuur en onwetende pre-islamitische wetten. Maar toen Allah voor hen vanuit hun midden een Profeet stuurde en een Boek nederdaalde wat hun bereikte, vestigde zich voor hen een eensgezind land onder één gezaghebber die hen regeerden met het Boek van Allah, en de kennis uit het Boek van Allah leerden zij aan de hand van Zijn Profeet – sallahu ´alayhi wa sallam – en aan de hand van zijn erfgenamen na hem: de opvoedende Geleerden. Allah zegt:
هُوَ الَّذِي بَعَثَ فِي الأُمِّيِّينَ رَسُولاً مِنْهُمْ يَتْلُو عَلَيْهِمْ آيَاتِهِ وَيُزَكِّيهِمْ وَيُعَلِّمُهُمْ الْكِتَابَ وَالْحِكْمَةَ وَإِنْ كَانُوا مِنْ قَبْلُ لَفِي ضَلالٍ مُبِينٍ
Hij is het Die onder de ongeletterden een boodschapper heeft verwekt die Zijn tekenen onder hen verkondigt en hen zuivert en hun het Boek en de wijsheid onderwijst, ofschoon zij voorheen in openbare dwaling verkeerden [Al-Jumu’ah: 2]
Hij is het Die onder de ongeletterden een boodschapper heeft verwekt die Zijn tekenen onder hen verkondigt en hen zuivert en hun het Boek en de wijsheid onderwijst, ofschoon zij voorheen in openbare dwaling verkeerden [Al-Jumu’ah: 2]
Waarna zij de wereld leidden en de gemeenschappen ondergeschikt raakten aan hen, meesters werden in kennis en daden en de (algemene) ontwikkeling voor hen gevestigd werd, het vermogen voor hen verhief en de rechtvaardigheid vestigden en de kennis verspreidden. Zoals Allah zegt:
وَمَا أَرْسَلْنَاكَ إِلاَّ رَحْمَةً لِلْعَالَمِين
En Wij hebben u (Mohammed) slechts als genade voor de werelden gezonden [Al Anbiyaa-e: 107]
En Wij hebben u (Mohammed) slechts als genade voor de werelden gezonden [Al Anbiyaa-e: 107]
En zuiverden de getroffene van het onrecht afkomstig van de tirannieke machthebbers en zuiverden de dienaren van de aanbidding van afgodsbeelden en andere (objecten, personen), naar het aanbidden van Allah alléén, zonder vereenzelviging (daarin) met Hem: En Wij hebben u (Mohammed) slechts als genade voor de werelden gezonden [Al Anbiyaa-e: 107].
Maar toen zij afwijzend begonnen te worden tegenover hun Geloof, de innovaties (in het Geloof) en afgoderij zich verspreidden, persoonlijke verlangens hun overnamen en de Westerse leidraad overbrachten en (zo ook) hun omgangsvormen en gedragscode, veranderden en sloegen zij om, waarop Allah (hun situatie) veranderde:
ذَلِكَ بِأَنَّ اللَّهَ لَمْ يَكُ مُغَيِّراً نِعْمَةً أَنْعَمَهَا عَلَى قَوْمٍ حَتَّى يُغَيِّرُوا مَا بِأَنفُسِهِمْ
Dit is omdat Allah nooit een gunst die Hij een volk heeft bewezen zal veranderen totdat zij zelf veranderen. En voorzeker Allah is Alhorend, Alwetend [Al-Anfaal: 53]
Dit is omdat Allah nooit een gunst die Hij een volk heeft bewezen zal veranderen totdat zij zelf veranderen. En voorzeker Allah is Alhorend, Alwetend [Al-Anfaal: 53]
Waarna zij (zich) verdeelden in groepen:
كُلُّ حِزْبٍ بِمَا لَدَيْهِمْ فَرِحُونَ
Elke partij verheugt zich in wat zij heeft [Ar-Room: 32]
Elke partij verheugt zich in wat zij heeft [Ar-Room: 32]
Waarop Allah de Kuffaar hen liet overweldigen, die calamiteiten tussen hen verspreiden, hen (i.e. de moslims) tegen elkaar opzetten, plannen en bedrog voor hen uitsmeden en onenigheid tussen hen opwerpen. En op deze manier hun eensgezinde land verloren ging en resulteerde in uiteenlopende landen welke door de landen van ongeloof onder hun eigen wensen geleid wordt, verlangend naar de voordelige belangen van hun eigen land, zoals de Profeet – sallahu ´alayhi wa sallam – zei:
''De volkeren staan op het punt om elkaar uit te nodigen om jullie aan te vallen, net zoals de mensen elkaar uitnodigen om van een schaal te eten.'' Zij (de Sahaaba) zeiden: 'Komt dat omdat wij dan met z’n weinigen zullen zijn - o Boodschapper van Allah?' Hij zei: ''Nee, jullie zullen met z’n velen zijn, maar jullie zullen schuim zijn, zoals het schuim van de zee zijn, en Allah zal de vrees voor jullie wegnemen uit de harten van jullie vijand en al-wahn in jullie harten werpen!'' Iemand vroeg: 'Wat is al-wahn o Boodschapper van Allah?' Hij antwoordde: ''Liefde voor de wereld en afkeer van de dood!'' [Overgeleverd door Aboe Dawud en Imaam Ahmad]
Deze dagen kunnen de Kuffaar hetgeen waarop de Moslims zich bevinden niet bijhouden - ondanks wat er tussen hen bevindt aan zwakte en onenigheid- zodat zij hun landen voor goed wegnemen. En de burgers kwamen tegen hun gezaghebbers in opstand gekomen en hebben hun landen laten vallen en bevonden zich in problemen waar zij niet vanaf kunnen komen behalve door terug te keren naar de basis waarop zij verzameld zijn, eervol mee gemaakt zijn en geholpen mee zijn, en dat is het Boek van Allah en de Soennah van Zijn Profeet. Zodat hun eer voor hen wederkeert en voor hen een (eensgezind) land gevestigd wordt:
وَلِلَّهِ الْعِزَّةُ وَلِرَسُولِهِ وَلِلْمُؤْمِنِين
En de eer behoort aan Allah, Zijn boodschapper en de gelovigen [Al-Munafiqoen: 8]
وَلا تَهِنُوا وَلا تَحْزَنُوا وَأَنْتُمْ الأَعْلَوْنَ إِنْ كُنْتُمْ مُؤْمِنِين
Verslapt niet noch treurt; gij zult zeker overwinnaar worden, als gij gelovig blijft [Al-Imraan: 139]
En de eer behoort aan Allah, Zijn boodschapper en de gelovigen [Al-Munafiqoen: 8]
وَلا تَهِنُوا وَلا تَحْزَنُوا وَأَنْتُمْ الأَعْلَوْنَ إِنْ كُنْتُمْ مُؤْمِنِين
Verslapt niet noch treurt; gij zult zeker overwinnaar worden, als gij gelovig blijft [Al-Imraan: 139]
Zoals Imaam Maalik , moge Allah hem barmhartig zijn, zei: ''De latere generatie van deze Ummah zal niet rechtgeleid zijn, behalve met hetgeen is overgekomen van haar eerste generatie.'' En tussen ons zijn er die beweren dat verbetering te vinden is in het volgen van hetgeen waarop het Westen zich bevindt en dit is in contradictie met de natuurlijke aanleg; de Arabieren zullen niet eervol zijn, behalve middels de Islam. En de dag waarop zij achter Westen aanliepen waren zij in vernedering: zonder enige postitie tussen de burgergemeenschappen.
O Allah voer ons terug naar de Islam, met een gepaste terugvoer en verzamel ons woord op de Waarheid. En de Gebeden en Vrede zij met onze Profeet Muhammad en zijn familie en metgezellen.
Geschreven door Saalih bin Fawzaan al-Fawzaan
Lid van de Commissie Grote Geleerden
1433-06-04هـ
Lid van de Commissie Grote Geleerden
1433-06-04هـ