Ramadanbericht nr.15-16-17-18
Het is niet gepast om als moslim niets tot weinig te weten over onze nobele profeet Mohammed salallaaho 'alayhi wa sallem. Dit terwijl wij van andere 'persoonlijkheden' alle details kennen.
Van de grootste gunsten die de mensheid heeft gekend is de zending van deze edele profeet salallaaho 'alayhi wa sallem.
Allah zegt:
"Voorzeker, Allah gaf een grote gunst aan de gelovigen, toen Hij tot hen een boodschapper uit hun midden stuurde." [3:163]
De profeet salallaaho 'alayhi wa sallem is geboren in de stad Mekka, 15 eeuwen geleden en stamt af van Quraish. Één van de meest vooraanstaande stammen van de Arabieren.
Zijn moeder heet Aminah en zijn vader heet 'Abdullah.
Zijn vader stierf toen de profeet nog baby was in de buik van zijn moeder, of niet lang na zijn geboorte. Hij groeide dus op als weeskind.
Tot zijn vierde levensjaar verbleef hij bij zijn zoogmoeder genaamd Halima op het platteland. Het was de gewoonte van de Arabieren om hun kinderen te laten zogen buiten de stad, om zo in een gezonde omgeving op te groeien. Toen het voorval met de engel Jibriel gebeurde waarbij zijn hart werd gereinigd, bracht Halima hem terug naar zijn moeder.
En twee jaar later overleed zijn moeder Aminah, dus toen de profeet salallaaho 'alayhi wa sallem zes jaar oud was.
Daarna kwam hij onder de hoede van zijn opa 'Abdulmottalib en werd hij verzorgd door een vrouw genaamd Um Aymen.
Zijn opa stierf twee jaar later, toen de profeet salallaaho 'alayhi wa sallem acht jaar oud was. En vlak voor zijn overlijden vroeg hij zijn zoon - Abu Taalib - om de profeet na zijn overlijden onder zijn hoede te nemen.
Dus toen kwam hij onder de hoede van zijn oom Abu Taalib terecht, die erg veel van de profeet salallaaho 'alayhi wa sallem hield. En de profeet continu in bescherming nam toen hij de boodschap begon te verkondigen en zijn volk hem daarvan wou belemmeren.
Op zijn 25e trouwde hij met Khadija -radia Allaho 'anhaa- . De profeet reisde naar waar nu het huidige Syrië is om handelswaar voor haar te verkopen, en de jongen die hem daarin vergezelde vertelde Khadija daarna over wat hij zag van zijn vrome manieren. Hierop wenste zij met hem te trouwen.
Al zijn kinderen zijn afkomstig van Khadija, behalve zijn zoon Ibrahim. Hij had met Khadija vier dochters en twee zoons. Zijn dochters waren: Zayneb, Roqayah, Um Keltoem en Fatima. Zijn zoons met haar waren: al-Qaasim en 'Abdullah.
De profeet salallaaho 'alayhi wa sallem stond vóór het profeetschap al bekend bij zijn volk om zijn vrome manieren. Zijn bijnaam was 'de betrouwbare'.
Allah had hem vóór het profeetschap behoed van al het slechte; hij deed niet mee met de gewoontes van zijn volk, zoals veelgoderij en het drinken van alcohol. Maar was ver verwijderd daarvan.
Dit is in beknopte woorden onze profeet salallaaho 'alayhi wa sallem vóór het profeetschap.
Toen de profeet salallaaho 'alayhi wa sallem veertig jaar oud was, begonnen de tekenen van profeetschap. Zo kwamen zijn dromen precies uit.
En hij kreeg de neiging om zich af te zonderen van zijn volk om Allah te gedenken. Hij nam proviand mee en zonderde zich af in een grot voor een periode om dan weer naar zijn vrouw Khadija terug te keren.
Tot op een dag, in de maand ramadan afgezonderd in de grot, de engel Jibriel plots tot hem kwam. Hij zei tegen de profeet: "Lees!, de profeet antwoordde: "Ik ben niet van die kunnen lezen." (onze nobele profeet was analfabeet, van de wijsheden hierachter is dat zijn volk hem zo niet kan beschuldigen dat hij de Qoraan zelf heeft geschreven).
De engel drukte hem stevig tegen zich aan, liet hem los (zodat de profeet zich beseft dat het geen droom is) en zei nogmaals: "Lees!" De profeet herhaalde hetzelfde antwoord. Dit drie keer totdat de engel de eerste vijf verzen van hoofdstuk al-'Alaq aan hem openbaarde.
Na een periode kwam de engel weer tot de profeet salallaaho 'alayhi wa sallem en vertelde hem dat Allah hem heeft verkozen tot Zijn boodschapper en openbaarde hem de eerste verzen van hoofdstuk al-Moddathir. Waarin hij werd opgedragen om de boodschap te verkondigen.
Hierop begon de profeet met het verkondigen van de islam aan de mensen om hem heen, maar niet in het openbaar. Van de eerste mensen die in hem geloofden waren zijn vrouw Khadija, zijn vriend Abu bakr, zijn neefje 'Ali (zoontje van zijn oom Abu Taalib) en anderen.
Na drie jaar begon de profeet met het verkondigen van de islam in het openbaar.
Hij vertelde zijn volk dat hij de boodschapper van Allah is en gebood hen om veelgoderij (shirk) te laten en alle aanbiddingen alleen voor Allah te laten zijn (tawheed). Hierop werd hij bespot en voor allerlei dingen uitgemaakt. Zijn volgelingen werden onderdrukt en gemarteld.
Na het 10e jaar van profeetschap, dus op zijn 50e, overleed zijn oom Abu Taalib en kort daarna zijn geliefde vrouw Khadija. Dit maakte veel indruk op onze nobele profeet salallaaho 'alayhi wa sallem. Zijn oom was een vooraanstaande en gerespecteerde man bij zijn volk, waardoor de profeet door kon gaan met het verkondigen. Na zijn overlijden werd dat moeilijker.
Zijn vrouw was een steun voor hem in de moeilijke tijden die hij meemaakte met het verkondigen. Hij hield zoveel van haar, dat hij na haar dood soms een schaap slachtte en het vlees verdeelde onder de vriendinnen van Khadija.
In ditzelfde jaar vond de grote gebeurtenis van al-Israa & Mi'raaj plaats. al-Israa is de nachtreis die de profeet maakte van Mekka naar de al-Aqsa moskee in Palestina. al-Mi'raaj is de opstijging van de profeet salallaaho 'alayhi wa sallem naar de hemel. Hier werd het gebed verplicht gesteld direct door Allah aan de profeet salallaaho 'alayhi wa sallem zonder tussenkomst van de engel Jibriel. Dit duidt aan hoe belangrijk het gebed is bij Allah de meest Verhevene.
In het 11e jaar van profeetschap kwamen wat mensen uit Medina naar Mekka voor het verrichten van de Hadj. De profeet salallaaho 'alayhi wa sallem ontmoette toen zes van hen en nodigde ze uit naar de islam, waarop zij moslims werden. Zij beloofden de profeet om de islam aan hun volk te verkondigen in Medina en hem het komend jaar weer te ontmoeten.
In Medina woonden destijds veel joden en zij hadden het weleens over een langverwachte profeet en dat zijn tijd is aangebroken. Dus de twee grote stammen in Medina van de niet-joden, genaamd Aows en Gazraj, hadden al gehoord van de komst van een profeet.
In het 12e jaar van profeetschap ontmoette de profeet salallaaho 'alayhi wa sallem zoals afgesproken 12 mensen uit Medina tijdens de Hadj in Mina. Waarvan vijf van de eerste ontmoeting. Hij onderwees hen de islam en stuurde met hen Mos'ab ibn 'Umair -radia Allaho 'anho- naar Medina om de islam daar te verkondigen en de mensen te onderwijzen. Hij slaagde daar goed in en de islam verspreidde zich in Medina.
Het jaar daarop, 13e jaar van profeetschap, kwam een grote groep uit Medina voor de Hadj. De profeet salallaaho 'alayhi wa sallem ontmoette 73 van hen s'nachts in het geheim in Mina. Één van die groep nam het woord en toonde de bereidheid van zijn volk om hun levens te geven voor de steun van de profeet.
Hierop sloot de profeet salallaaho 'alayhi wa sallem met hen een verbond waarin o.a. stond dat zij hem zullen steunen wanneer de profeet en de moslims in Mekka naar hen verhuizen.
Zo begonnen de moslims massaal te verhuizen naar Medina en lieten al hun bezittingen achter in Mekka, omwille van hun geloof. Zij werden in Mekka onderdrukt door de polytheïsten (moshrikien) en werden belemmerd met het praktiseren van hun geloof.
De profeet salallaaho 'alayhi wa sallem verhuisde als één van de laatste in gezelschap van zijn dierbare vriend, Abu Bakr -radia Allaho 'anho-. De dag van deze verhuizing (Hidjra) is later door 'Omar -radia Allaho 'anho- aangesteld als de eerste dag van de islamitische kalender. Wij leven nu in het jaar 1434, dus deze verhuizing van de profeet naar Medina vond 1434 jaar geleden plaats.
De profeet salallaaho 'alayhi wa sallem trad eerst het plaatsje Quba binnen, wat destijds net buiten de stad Medina lag. Hij verbleef daar vier dagen en bouwde ondertussen de Quba moskee; de eerste moskee in de islam.
Vervolgens ging hij richting Medina, waar de mensen iedere dag op de uitkijk stonden om de laatste der profeten te ontvangen. Toen ze hem eenmaal in het vizier hadden, werd hij massaal ontvangen en er was overal in de stad lofprijzing voor Allah te horen.
Toen de profeet salallaaho 'alayhi wa sallem eenmaal was gevestigd in Medina, begon hij met het bouwen van zijn moskee. Één gebed in deze gezegende moskee is beter dan 1000 gebeden in een andere moskee, behalve de masjid al-Haraam te Mekka.
Hij bouwde de kamers van zijn twee vrouwen, 'Aicha en Sawdah -radia Allaho 'anhomaa-, gelijk naast de moskee. Hij had destijds twee vrouwen, de rest trouwde hij later.
De mensen die van Mekka naar Medina verhuisden worden al-Mohaajiroen genoemd en de mensen die hen ontvingen in Medina zijn de Ansaar. De Ansaar ontvingen de Mohaajiroen als naaste familie en waren zelfs bereid om hun bezittingen met hen te delen.
De eerste veldslag die de moslims hadden met de polytheïsten was de veldslag van Badr in het 2e jaar na de Hidjrah (verhuizing). In de plaats Badr 150 km buiten Medina.
Zo volgden verschillende veldslagen totdat in het 8e jaar na de Hidjrah de moslims Mekka veroverden. Hun geliefde geboortestad waar ze uit waren verdreven. Deze overwinning was van enorme betekenis voor de moslims.
Toen de andere polytheïsten buiten Mekka deze overwinning aanschouwden, beseften zij zich dat Mohammed salallaaho 'alayhi wa sallem de ware boodschapper van Allah is en dat hij met het ware geloof is gekomen.
Het jaar daarop, 9e jaar na de Hidjrah, kwamen de Arabische stammen massaal naar Medina toe om hun bekering tot de islam mee te delen.
Het jaar daarop, 10e jaar na de Hijrah, gaf de profeet salallaaho 'alayhi wa sallem te kennen de Hadj te gaan verrichten. Hierop verzamelden zich meer dan 100.000 man in Medina, om samen met de laatste der profeten de Hadj te verrichten.
Deze bedevaart van de profeet staat bekend als de afscheidsbedevaart, omdat het als afscheid was van de mensen vóór zijn dood. Daarom zei hij ook meerdere keren tijdens de Hadj: "Neem jullie (hadj) rituelen van mij over, misschien dat ik er na dit jaar niet meer zal zijn."
Op de dag van 'Arafah (belangrijkste onderdeel van de Hadj) openbaarde Allah het volgende vers aan de profeet salallaaho 'alayhi wa sallem:
"Vandaag heb Ik jullie godsdienst voor jullie vervolmaakt en heb Ik Mijn gunst voor jullie volledig gemaakt en heb Ik de islam voor jullie als godsdienst gekozen." [5: 3]
Dit vers geeft indirect aan dat het einde van het leven van de profeet nabij is, zijn taak was immers het verkondigen van Allah's godsdienst en Allah heeft te kennen gegeven dat de godsdienst is vervolmaakt.
Twee maanden na zijn terugkeer van de Hadj, 11e jaar van de Hidjrah, begon de ziekte van de profeet salallaaho 'alayhi wa sallem met barstende hoofdpijn. En later ook hevige koorts, dat werd steeds erger totdat de profeet niet meer in staat was om het gezamenlijke gebed bij te wonen en Abu Bakr aanstelde als imam. Hij stierf maandagochtend op 63jarige leeftijd in de armen van zijn geliefde vrouw ‘Aicha – radia Allaho ‘anhaa.
Dertien jaar lang verkondigde hij de boodschap in Mekka en tien jaar in Medina. Vurig wenst hij het goede voor ons, zoals Allah zegt:
“Voorzeker, er is een Boodschapper tot jullie gekomen uit jullie eigen midden. Zwaar voor hem is jullie lijden, vurig wenst hij het goede voor jullie, voor de gelovigen is hij liefdevol en barmhartig.” [9:128]
Zelfs zo dat hij vlak vóór zijn overlijden van zijn laatste momenten in dit leven gebruik maakte om de islamitische gemeenschap aan te spreken, zeggende: “Het gebed, het gebed .. Hij herhaalde het net zolang totdat het hem te zwaar werd. Het gebed, het gebed beste broeders en zusters.
Ook na de dood van de profeet gingen de sahaabah gretig door met het verkondigen van de islam. Zij veroverden de twee verreweg grootste machten in die tijd; het Romeinse en Perzische rijk. Krachtig als zij waren in het geloof.
Dit is in het kort de levensloop van onze profeet Mohammed salla allaho ‘alaihi wa sellam, een levensloop met allerlei soorten beproevingen en moeilijkheden. Hij is opgegroeid als weeskind, verdreven door zijn eigen volk uit zijn geliefde geboortestad. Heeft zes kinderen en vele dierbare vrienden en familie verloren. Leidde een bescheiden leven, zelfs zo dat maanden voorbij gingen zonder dat er thuis werd gekookt en genoegen werd genomen met dadels en water. Ongeacht al deze beproevingen was hij optimistisch, zacht en vergevensgezind.
Moge Allah de meest Verhevene onze nobele profeet en de sahaabah de beste beloning geven voor het verkondigen van dit geloof.
Beste broeders en zusters:
Onze nobele profeet salla allaho ‘alaihi wa sellam en zijn metgezellen hebben heel wat moeten opofferen om het woord van Allah te verkondigen. Vandaag de dag kunnen we ons geloof in alle gemak praktiseren en toch zijn we daar niet toe in staat?
Onze nobele profeet salla allaho ‘alaihi wa sellam heeft het beste voorbeeld voor ons nagelaten, waardoor we als moslims niemand anders hoeven te imiteren in gedrag of uiterlijk. En toch nemen we andere personen als voorbeeld?
Gedenk dat de enige weg die leidt naar het paradijs, de weg van deze nobele profeet salla allaho ‘alaihi wa sellam is. Houdt je daarom stevig vast aan zijn sunnah en vermijdt alle innovaties in het geloof.
In de komende Ramadanberichten meer info over deze gezegende maand, haar regelgevingen en het nuttig besteden ervan.
Wilt u ook dagelijks een Ramadanbericht ontvangen en was u nog niet aangemeld, dan kunt u dit doen via: www.kennisviamail.nl
Voor een gemist Ramadanbericht kunt u terecht op onze Facebookpagina:www.facebook.com/abulfadlmedina
Stuur het door; "Wie aanspoort tot het goede, heeft dezelfde beloning als degene die ernaar handelt." [Sahih Moslim]
Abulfadl, student aan de Universiteit van Medina. Saudi Arabië.
10 Ramadan