Tot Ahloes-Soennah wal-Djamaa'ah behoort het liefhebben van Ahloe bayt

Door de nobele Shaykh Al-‘Allaamah Saalih al-Fawzaan hafidehoellah

Het zesde fundament

En tot de fundamenten van Ahloes-Soennah wal-Djamaa'ah behoort dat hun harten en tongen vrij zijn van (het slecht praten over) de metgezellen van de Boodschapper van Allah, zoals Allah hen heeft beschreven in Zijn Uitspraak, toen Hij de Moehaadjiroen en de Ansaar noemde en hen prees.

De Meest Verhevene heeft gezegd:

‘En degenen die na hen kwamen, zeggen: ‘Onze Heer, vergeef ons en onze broeders die ons zijn voorafgegaan in het geloof en plaats geen haat in onze harten voor degenen die geloven. Onze Heer! Voorwaar, U bent Zachtmoedig, Meest Barmhartig.' (Soerah al-Hashr: 10)

En handelend naar de uitspraak van de Profeet (sallallahoe ‘alayhi wa sallam):

‘Beledig mijn Metgezellen niet, want bij Degene in Wiens Hand mijn ziel zich bevindt, als iemand van jullie een hoeveelheid goud (in liefdadigheid) zou uitgeven die gelijk is aan (de berg) Oehoed, dan zou dit niet een handvol van één van hen bereiken, noch de helft daarvan.' (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim)

Dit is in tegenstelling tot de innovators van Ar-Raafidah en de Khawaaridj, degenen die de Metgezellen beledigen en hun deugden ontkennen. Ahloes-Soennah wal-Djamaa'ah zijn van mening dat de kalief na de Boodschapper van Allah (sallallahoe ‘alayhi wa sallam) Aboe Bakr is, dan ‘Oemar, dan ‘Oethmaan en dan ‘Alie, moge Allah met hen allen tevreden zijn. Degene die het kalifaat van één van hen dus betwist, is nog verder afgedwaald dan de ezel van zijn familie, omdat hij strijdig is met de teksten en de consensus over het kalifaat van deze (Metgezellen), in deze volgorde.


Het zevende fundament

En tot de fundamenten van Ahloes-Soennah wal-Djamaa'ah behoort het liefhebben van de mensen van het huishouden van de Boodschapper van Allah (Ahloe bayti Rasoelil-Laah) en de getrouwheid aan hen, handelend naar het advies van de Boodschapper van Allah (sallallahoe ‘alayhi wa sallam) in zijn uitspraak:

‘Ik herinner jullie aan Allah wat de mensen van mijn huishouden betreft.' (Overgeleverd door Moeslim, Imaam Ahmad en Ibn Abie ‘Aasim in Kitaab as-Soennah)

Tot de mensen van zijn huishouden behoren zijn echtgenotes, de moeders van de gelovigen (moge Allah tevreden met hen zijn). Allah, de Meest Verhevene, heeft namelijk gezegd, nadat Hij hen aangesproken had met zijn uitspraak: ‘O vrouwen van de Profeet' en nadat hij adviezen aan hen had gericht en hen de geweldige beloning had beloofd:

‘Voorwaar, Allah wenst slechts om ar-Ridjs (slechte daden en zondes) van jullie weg te nemen, O leden van de familie (van de Profeet), en om jullie te zuiveren met een volmaakte zuivering.' (Soerah al-Ahzaab: 33)

De oorsprong in Ahl al-Bayt is dat zij de verwanten van de Profeet (sallallahoe ‘alayhi wa sallam) zijn en hier worden alleen de vromen van hen mee bedoeld. Wat betreft zijn verwanten die niet vroom zijn, zij hebben het recht niet, zoals zijn oom Aboe Lahab en degenen zoals hij. De Meest Verhevene heeft gezegd:

‘Vernietigd zijn de twee handen van Aboe Lahab en vernietigd is hij!' (Soerah al-Masad: 1)

Alleen het verwant zijn aan de Boodschapper van Allah (sallallahoe ‘alayhi wa sallam) zonder dat men deugdzaam is in zijn religie, zal niet van nut zijn bij Allah. De Profeet (sallallahoe ‘alayhi wa sallam) heeft gezegd:

‘O Quraish! Koop jezelf vrij, ik kan jullie niet redden van Allah. O ‘Abbaas, oom van de Boodschapper van Allah, ik kan jou niet redden van Allah. O Safiyyah, tante van de Boodschapper van Allah, ik kan jou niet redden van Allah. O Faatimah, dochter van Mohammad, vraag mij van mijn bezit wat jij wil, ik kan jou niet redden van Allah.' (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim)

En de vrome verwanten van de Boodschapper (sallallahoe ‘alayhi wa sallam) hebben het recht over ons dat wij hen eren, van hen houden en hen respecteren. Het is voor ons niet toegestaan om in hen te overdrijven door toenadering tot hen te zoeken door middel van iets van aanbidding of door er overtuigd van te zijn dat zij ons kunnen schaden of baten buiten Allah. Dit, omdat Allah tegen Zijn Profeet (sallallahoe ‘alayhi wa sallam) zegt:

‘Zeg: ‘Het ligt niet in mijn vermogen om jullie te schaden of te leiden naar het Rechte Pad.' (Soerah al-Djinn: 21)

‘Zeg: Ik heb geen macht om voor mijzelf iets van nut te verwerven of schade af te wenden, behalve wat Allah wil. En als ik kennis had van het ongeziene, dan zou ik waarlijk het goede vermeerderd hebben en zou geen kwaad mij hebben getroffen.' (Soerah al-A'raaf: 188)

Als de Boodschapper (sallallahoe ‘alayhi wa sallam) zich al in deze positie bevindt, hoe zit het dan met anderen dan hij? Datgene wat sommige mensen geloven over degenen die zich toeschrijven aan de verwantschap van de Boodschapper is dus een valse overtuiging.

bron: Fundamenten van Ahloes-Soennah wal-Djamaa'ah



Shaych al-Othaymien rahiemehoellah zei:

Het is echter bekend, dat de groep(shia) die de vrager net genoemd heeft, de Metgezellen lasteren, ten schande maken en slecht over hen spreken. Ze beschouwen hen als zondig en oneerbiedig en geloven dat ze (de metgezellen) de Islaam lieten na het overlijden van de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem). In werkelijkheid is het lasteren van de metgezellen niet alleen maar het lasteren en te schande maken van de Metgezellen alleen, maar het is het lasteren en te schande maken van de Metgezellen, de Boodschapper van Allaah (salallaahoe `alayhie was sallem), de Islaam, en het lastert de Wijsheid van Allaah.

Wat hun lastering van de Metgezellen betreft, dan is dat duidelijk. Het lasteren van de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) komt voort uit het feit dat de Metgezellen in zo’n mate vernederd worden dat ze ook de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) lasteren. Een persoon is op het geloof van zijn beste vriend en zal daarom beoordeeld worden naar gelang van degene wie zijn vrienden en Metgezellen zijn. Daarom, als de vrienden en Metgezellen van de Boodschapper van Allaah (salallaahoe `alayhie was sallem) zo verachtelijk waren, dan zou hij (salallaahoe `alayhie was sallem) hetzelfde zijn als zij. We zoeken Allaahs bescherming voor het geloven van zulke dingen!

Wat betreft het lasteren en het te schande maken van de Islaam, dan is dat omdat de Islaam ons niet doorgegeven is behalve door de Metgezellen van de Profeet, moge Allaahs welbehagen met hun zijn. Dus, als de Metgezellen zo schandelijk en oneerbiedig waren, hoe kunnen we vertrouwen hebben in, en bouwen op deze religie, en hoe kunnen we het aannemen als ons pad naar Allaah (Soebhaanehoe wa Ta’ala)?

Wat betreft het lasteren en het schande maken van Allaahs Wijsheid, Verheerlijkt en Verheven is Hij, dan is dit omdat de duidelijkste tegenspraak van wijsheid is dat Allaah, van onder de besten van Zijn Schepping, (juist) zulke oneerbiedige en schandelijke metgezellen uit zou kiezen, zoals beweerd wordt door de dwalenden. Dit is één van de hoofdzaken waarin Ahloes-Soennah en de Shi’a verschillen.

In feite, als we terugkeren naar de werkelijke betekenis van het woord Shi’a dan zien we dat ze daarmee bedoelen dat ze de volgelingen en de groep van Ahloel-Beeyt (de Familie van de Boodschapper) zijn. Desondanks, de Familie van de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) en aan het hoofd ervan ‘’Alie ibn Abie Taalib, één van de rechtgeleide Khoelafaa, vergoelijkten(goedpraten) de activiteiten van deze groep(shia) niet, sterker nog zij verstootten hen(als we kijken hoe de Ahloel-Beeyt waren, eerlijke mensen, vloekten niet, hun tongen was niet gevuld met haat of wrok), dus hoe kan iemand zeggen dat hij de volgeling en aanhanger van iemand is, die afstand van hem doet en zijn daden verloochent(de shia vandaag de dag, beweren dat zij van Ahloel-Beeyt zijn, terwijl de Ahloel-Beeyt ver verwijderd zijn van de shia in daden)? De mensen die het meeste recht hebben om vrienden en aanhangers van de Familie van de Boodschapper (salallaahoe `alayhie was sallem) te zijn, zijn Ahloes-Soennah. Hun recht op deze beschrijving ligt hem in het feit dat ze geloven dat de Familie van de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) aanspraak maakt op twee zaken: de aanspraak op geloof en de aanspraak op verwantschap met de Boodschapper (salallaahoe `alayhie was sallem). Echter, ze gaan niet verder dan de grenzen van wat correct en gepast is betreffende hen. Dit is iets dat kan leiden tot de bewering dat de Familie van de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) goddelijk(de shia overdrijven in Ahloel-Beeyt en zien hen als goddelijk wat tot afgoderij behoort) is of dat ze meer recht hebben op de Boodschap en Profeetschap dan Mohammed (salallaahoe `alayhie was sallem)(sommige van de shia zijn van mening dat Ali profeet hoorde te zijn en meer recht op had dan Mohammed VZMH), en andere van zulk soort beweringen die in hun madhab voorkomen(de madhab van de shia, is ver verwijderd van Ahloel-Beeyt, men vind veel haat en wrok bij de shia, en vloeken veel, schelden veel. Overdrijven in Ali en housain, en hebben van hem zondeloos gemaakt, sommige van hen zelfs als Goden, en roepen hen aan naast Allaah wat afgoderij is).

Kort samengevat, het is een verplichting voor ons om op een zo duidelijk mogelijke manier, geloofsovertuigingen van Ahloes-Soennah Wal-Djama’ah bekend te maken betreffende de Familie van de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) en de rest van de metgezellen, om zo de valsheid bloot te stellen van hetgeen waar deze dweepzieke mensen in geloven.