As-Salafiyya : haar werkelijkheid en haar kenmerken - (( السلفية حقيقتها وسماتها))
بسم الله الرحمن الرحيم
In de Naam van Allah, de Barmhartige, de Meest Genadevolle
Voorwaar, alle lof is aan Allah, de Heer der werelden, en de vrede en de zegeningen van Allah zijn met onze Profeet Muhammad, evenals met zijn familie en al zijn metgezellen.
Dit gezegd zijnde :
De Profeet (sallAllâhu ‘alayhi wa sallam) heeft zeker ingelicht over de verdeling van deze gemeenschap, zoals dat de voorgaande volkeren is overkomen, en hij heeft ons aanbevolen, wanneer dat zal gebeuren, om ons vast te klampen aan datgene waarop hij (sallAllâhu ‘alayhi wa sallam) en zijn metgezellen waren. Hij (sallAllâhu ‘alayhi wasallam) heeft gezegd : « De joden zijn verdeeld in 71 groepen, de christenen zijn opgedeeld in 72 groepen en mijn gemeenschap zal zich opsplitsen in 73 groepen. Ze zullen zich allemaal in et vuur bevinden, behalve één enkele ». (De metgezellen) zeiden : dewelke, o Boodschapper van Allah? Hij antwoordde : « Datgene waarop ik vandaag ben, ik en mijn metgezellen ». [Hasan hadith, overgeleverd door at-Tirmidhî en door al-Hâkim in “al-Mustadrak” (1/128 en 129), authentiek verklaard door Shaykh al-Albânî in “Silsilat al-Ahâdîth as-Sahîha” d.1 n°359]
Hij (sallAllâhu ‘alayhi wa sallam) heeft ook gezegd : « Wie onder jullie zal leven, zal zeker vele afwijkingen zien. Houd jullie dus vast aan mijn Sunna en aan die van de rechtgeleide kaliefen die na mij zullen komen, houd jullie er stevig aan vast en bijt erin met jullie kiezen. Pas op voor zaken die nieuw ingevoerd worden, want elke nieuwigheid is een vernieuwing en elke vernieuwing is afdwaling. » en in een andere versie : « En elke afdwaling is in het Vuur ». [Overgeleverd door at-Tirmidhî, authentiek verklaard door een groep geleerden, waaronder at-Tirmidhî, al-Bazzâr, al-Harawî en Ibn ‘Abd al-Barr].
Dat is wat de Boodschapper van Allah (sallAllâhu ‘alayhi wa sallam) ons heeft aanbevolen te doen, zich vastklampen aan datgene waarop hij en zijn metgezellen waren bij het verschijnen van afwijkingen en verdeeldheid, want dat moet gebeuren en het is wat effectief gebeurd is zoals hij (sallAllâhu ‘alayhi wa sallam) het ons voorspeld had. Zo berust de weg van de redding in het feit zich vast te klampen aan datgene waarop de Boodschapper (sallAllâhu ‘alayhi wa sallam) en zijn metgezellen waren. Deze weg is degene die gered zal worden van het Vuur en de andere resterende groepen zullen allemaal naar het Vuur gaan. En het is om die reden dat we haar de Geredde Groep noemen, Ahl as-Sunna wal-Jamâ’a, want het is inderdaad die groep die zich van de anderen onderscheidt door het volgen van het Boek en de Sunna en buiten haar zijn het slechts afgedwaalde groepen, zelfs al beroepen ze zich op deze (moslim)gemeenschap en de wegen die ze volgen zijn in volledige tegenstelling met de weg van de Boodschapper (sallAllâhu ‘alayhi wa sallam) en zijn metgezellen. En dit is de perfecte afbeelding van de welwillendheid van zijn adviezen (sallAllâhu ‘alayhi wa sallam) en de grote helderheid van de aanwijzingen die hij de mensen bracht.
De weg is dus helemaal helder en alle lof is aan Allah ! Het volgen van het Boek en de Sunna en datgene waarop de voorgangers (Salaf) van deze gemeenschap waren, en dat zijn de metgezellen en zij die daarna gekomen zijn en dan diegenen die deze laatsten hebben opgevolgd tot het einde van de verkoren generaties, van de drie of vier (eerste) generaties. Zoals de Profeet (sallAllâhu ‘alayhi wa sallam) het heeft gezegd :
« De besten onder jullie zijn de mensen uit mijn tijd, daarna degenen van de volgende generatie en vervolgens degenen van de generatie die daarna komt.» - de overleveraar (van de hadith) zegt : « Ik weet niet of de Profeet (sallAllâhu ‘alayhi wa sallam) twee of drie generaties vermeld heeft. » - Hij (sallAllâhu ‘alayhi wa sallam) zei vervolgens : « Dan zullen er na hen mensen komen die zullen getuigen terwijl hen niets gevraagd werd, die de toevertrouwde zaken zullen verraden en niet zullen eerbiedigen, die vrome eden zullen afleggen zonder deze te respecteren en bij wie zwaarlijvigheid zalverschijnen. » [Al-Bukhârî, Muslim]
Het is pas na de uitverkoren generaties dat die zaken zullen verschijnen. Wie echter de weg volgt van deze uitverkoren generaties, zelfs als hij leeft op de laatste dag van deze wereld, dan zal hij gered zijn en ontsnappen aan het Vuur. En zeker, Allah (jallawa ‘alâ) zegt : « En de allereerste moslims van de muhâjirûn en de ansâr en degenen die hen volgden in goede daden : Allah heeft welbehagen aan hen en zij hebben welbehagen aan Hem. Hij heeft voor hen Tuinen (in het Paradijs) klaargemaakt waaronder de rivieren stromen, zij zijn daarin eeuwig levenden. Dat is de geweldige overwinning ! » [Koran, S. at-Tawba, v. 100]
Allah (jalla wa ‘alâ) heeft gegarandeerd aan degene die de Muhâjirûn en de Ansâr volgt in goede daden – met deze voorwaarde : « in goede daden » - d.w.z. – met perfectie, niet uit schijn of aanhechting zonder dat dit concreet is (in de praktijk), misschien door onwetendheid of door passie.Elke persoon die zich toeschrijft aan de Salaf (voorgangers) is het pas in werkelijkheid wanneer zijn volgen vergezeld is van het volgen van uitmuntendheid. Dit is een voorwaarde die Allah (‘azza wa jalla) heeft vastgelegd. En het goede gedrag (of daden) betekent de perfectie en de vervolmaking en dat vereist van de volgers dat ze de weg van de voorgangers (Salaf) bestuderen en dat ze die aannemen en zich eraan vastklampen. Als ze zich aan hen toeschrijven en noch hun weg noch hun doctrine (madhhab) kennen, dan zal dat niet productief zijn en van geen enkel nut zijn en zij maken geen deel uit van de Salaf en zij zijn geen salafi’s want zij volgen de Salaf niet met uitmuntendheid, zoals Allah (‘azza wa jalla) als voorwaarde heeft gesteld.
Het is daarom – en alle lof zij aan Allah – jullie die zich in deze universiteit bevinden, in dit land (Saudi-Arabië), en in de moskeeën van dit land, wat hier onderwezen wordt, is de weg van de vrome voorgangers opdat we hen kunnen volgen met uitmuntendheid. Niet enkel uit schijn of uit naam. Hoe talrijk zijn degenen die beweren zich op Salafiyya en de weg van de Salaf te bevinden, terwijl het volledig omgekeerd is. Ofwel omdat de persoon niet weet wat de weg van de Salaf is, ofwel omdat ze hun eigen verlangens volgen. De persoon is er zich ten volle bewust van, maar hij volgt zijn verlangens en volgt niet de weg van de Salaf. Des te meer daar degene die de weg van de Salaf volgt, twee dingen nodig heeft, zoals we eerder hebben gezegd. Hij moet de weg van de Salaf kennen en de tweede zaak, het feit zich er stevig aan vast te klampen, wat de inspanning ook mag zijn die dit van hem zal vergen, want hij zal van zijn tegenstanders moeten ondergaan. Hij zal hun overlast (door de tong) moeten ondergaan, hij zal hun onbuigzaamheid moeten ondergaan, hij zal hun beschuldigingen moeten ondergaan, hij zal moeten ondergaan wat hij zal te verwerken krijgen aan slechte bijnamen, maar daar zal hij zich geduldig tegenover moeten tonen, want hij is overtuigd van hetgeen waarop hij zich bevindt. De wervelstormen zullen hem niet overwinnen en de fitan zullen hem niet veranderen en hij daar tegenover zal hij zich geduldig moeten tonen totdat hij zijn Heer ontmoet.
Voor alles leert hij wat de weg van de voorgangers (Salaf) is, hij volgt die met uitmuntendheid en hij oefent geduld uit tegenover de overlast van de mensen. En zeker, dat volstaat niet. Hij heeft als verplichting om de weg van de voorgangers (Salaf) te verspreiden, hij moet oproepen tot Allah en tot de doctrine (madhhab) van de voorgangers (Salaf) en hij moet het uitleggen aan de mensen en het onder hen verspreiden. Dat is dus de ware salafi !
Wat betreft degene die beweert op Salafiyya te zitten terwijl hij niets kent van de weg van de voorgangers (Salaf) of dat hij er kennis van heeft en het niet volgt, maar datgene volgt waarop de mensen zitten of dat in overeenstemming is met zijn passies, wel dan, dat is geen salafi ! Zelfs als hij zich toeschrijft aan Salafiyya. Of nog dat hij geen geduld uitoefent bij het voorvallen van fitan of blijk geeft van onzorgvuldigheid in zijn religie en een vals discours aanneemt betreffende zijn religie en toegeeft op bepaalde punten van de weg van de Salaf, wel dan die bevindt zich niet op de weg van de voorgangers (Salaf).
Het is niet de bewering die een beschouwing genomen dient te worden, maar het is de realiteit die dat dient te zijn !
Dit vereist van ons al onze aandacht, met name de kennis over de weg van de voorgangers (Salaf) en de studie van deze weg in het Geloof, in de ethiek, in de omzetting in praktijk, in alle domeinen die door de weg van de voorgangers (Salaf) omvat worden. Het gaat om de weg waarop de Boodschapper (sallAllâhu ‘alayhi wa sallam) zich bevond en waarop zijn metgezellen onder de Muhâjirûn en de Ansâr zich bevonden en diegenen die hen als voorbeeld hebben genomen en hen hebben gevolgd op dezelfde weg tot het laatste uur.
Hij (sallAllâhu ‘alayhi wa sallam) zei vervolgens : « Een groep van mijn gemeenschap – dát zijn de Salaf, zíj zijn de salafi’s! – Er zal altijd een groep van mijn gemeenschap vastgeklampt blijven aan de waarheid, zonder dat degene die hen verraden en hen tegenwerken hen kunnen schaden, tot het bevel van Allah (‘azza wa jalla) zal komen. » [Overgeleverd door Muslim (n°4920), Ahmad (n°21889) en anderen]. Dit gedeelte « zonder dat degene die hen verraden en hen tegenwerken hen kunnen schaden », toont aan dat er tegenstanders zullen zijn en dat er oneerlijke mensen zullen zijn, maar het maakt hen niets uit. Integendeel, ze vervolgen hun weg naar Allah (‘azza wa jalla) en zullen wat hen zal overkomen, verdragen met geduld, zoals Luqmân heeft gezegd tegen zijn zoon, toen hij hem aanspoorde: « O mijn zoon, onderhoud het gebed, Roep op tot het goede en weerhoud van het verwerpelijke en wees geduldig met wat jou treft.Voorwaar, dat behoort tot de aanbevolen daden.* En wend jouw gezicht niet af van de mensen, en loop niet trots op aarde : voorwaar, Allah houdt van geen enkele verwaande opschepper. Wees gematigd in jouw (manier van) lopen, en spreek met een zachte stem. Voorwaar, de meest verafschuwde van de stemmen iszeker die van de ezel. » [Koran, S. Luqmân, v. 17-19]
Dit is de weg van de Salaf, dit is haar voorkomen en dat zijn haar eigenschappen en Allah (‘azzawajalla) zegt : « En dat dit Mijn Pad is, een recht Pad, volg het dan ; en volg geen (andere) paden, want die zullen jullie doen afsplitsen van Zijn Pad. Dat is wat Hij jullie heeft opgedragen, hopelijk zullen jullie (Allah) vrezen. » [Koran, S. al-An’âm, v. 153] ; het gedeelte : « En dat dit Mijn Pad is » dat betrekking heeft op Hemzelf, zijnde een verhouding van grootsheid en nobelheid voor Hem en voor zij die het (Pad) volgen ; « En dat dit Mijn Pad is, een recht Pad » - d.w.z. recht (zonder omweg) – « volg het dan ; en volg geen (andere) paden » - wat dus het bestaan inhoudt van andere wegen. Hoewel Hij het aantal niet gespecificeerd heeft, zijn er veel, er zijn veel andere (wegen) ; « en volg geen (andere) paden, want die zullen jullie doen afsplitsen van Zijn Pad. » - daar gaat het om de wegen die gevolgd worden door de sekten die in tegenstelling zijn met de weg van de Salaf ; « en volg geen (andere) paden, want die zullen jullie doen afsplitsen van Zijn Pad. Dat is wat Hij jullie heeft opgedragen, hopelijk zullen jullie (Allah) vrezen. » - Hij zegt eerst : « volg het dan » en vervolgens zegt Hij : « Dat is wat Hij jullie heeft opgedragen » - om de bevestiging aan te duiden ; « Dat is wat Hij jullie heeft opgedragen, hopelijk zullen jullie (Allah) vrezen. » - om Allah te vrezen – alle lof is aan Hem – en om jullie te beschermen tegen afdwalingen en dubbelzinnigheden, om jullie te behoeden en jullie te beschermen tegen hetgeen jullie weg komt versperren op dit Pad, want er zullen zaken komen die zich tegen jullie zullen verzetten.
En kijk aandachtig hoe Hij Zijn Pad en Zijn Weg enig heeft gemaakt, en Hij heeft het aantal andere wegen doen toenemen.De weg van Allah is één, hij staat geen verdeeldheid of toename van haar aantal toe en hij verdraagt geen enkele vervorming en geen enkel afwijking.Wat de (andere) wegen betreft, ze zijn talrijk, we kunnen ze niet tellen. Elkeen vindt zijn eigen pad uit, zijn eigen weg waarop hij voortgaat, elkeen vindt zijn eigen methodologie uit om te volgen, voor hem en zijn aanhangers. Het gaat dus om verscheidene wegen : « en volg geen (andere) paden » - en als jullie zich erop zouden toeleggen deze wegen te volgen, wat zou er dan gebeuren ? : « want die zullen jullie doen afsplitsen van Zijn Pad » - ze zullen jullie doen afsplitsen van het Pad van Allah (‘azza wa jall).Jullie zullen vervallen in verwarring en in afdwaling en verlies ; er is dus geen redding, noch hervorming noch welslagen mogelijk dan zich vast te klampen aan het rechte pad die niets anders is dan de Weg van Allah (‘azza wa jall) en buiten die Weg zijn het slechts de wegen van de duivels.Op elk van deze wegen, staat er een duivel die de mensen uitnodigt om het (pad) te volgen.
We moeten daarvoor oppassen en niet bedrogen worden door het grote aantal tegenstanders en ons geen zorgen maken om hun dubbelzinnigheden, noch om hun beledigingen, noch om hun kwetsende bespottingen tegen ons. We moeten er geen aandacht aan schenken, integendeel, wij gaan naar Allah in volle scherpzinnigheid.
En zeker, Allah (‘azza wa jall) heeft ons de recitatie van Soera al-Fâtiha opgelegd in alle gebedseenheden (rak‘a) van elk van onze verplichte gebeden, en we vinden aan het einde van deze Soera : « Leid ons op het Rechte Pad » - het rechte pad dat niets anders is dan de weg van Allah (subhânahu wa ta’âlâ), « En dat dit Mijn Pad is, een recht Pad » [Koran, S. al-An’âm, v. 153] ; « Leid ons op het Pad » - d.w.z. toon ons, richt ons en hou ons op het rechte pad ; « het Pad van degenen aan wie U gunsten hebt geschonken. » - wie zijn degene die deze volgen ? « Degenen van de Profeten en de waarachtigen en de martelaren en de oprechten die Allah begunstigd heeft. Zij zijn de beste metgezellen ! » [Koran, S. an-Nisâ’, v. 69]. Deze mensen, deze zijn degenen die je gezelschap zullen houden op de weg die je genomen hebt : « En wie Allah en de Boodschapper gehoorzaamt : degenen van de Profeten en de waarachtigen en de martelaren en de oprechten die Allah begunstigd heeft. Zij zijn de beste metgezellen ! ». Dus je hoeft je niet alleen te voelen terwijl je je op die weg bevindt, want je vrienden en je metgezellen zijn de beste van de schepselen ; je hoeft je niet alleen te voelen, zelfs als de wegen talrijk zijn en de groeperingen overvloedig zijn en het aantal tegenstanders toeneemt, schenk er geen aandacht aan ; want je bent overtuigd door hetgeen je volgt, meer bepaald de weg van Allah (subhânahu wa ta’âlâ).
Het deel : « Niet van degenen op wie de toorn rust en niet dat van de dwalenden. » - d.w.z. niet de weg van degenen die Uw woede hebben opgelopen, noch die van de afgedwaalden ; degenen die Uw woede hebben opgelopen zijn degenen die kennis bezitten en deze niet in praktijk hebben gebracht, zoals de joden die kennis hebben, maar die haar niet in praktijk brengen. En de kennis, wanneer ze niet in praktijk gebracht wordt, wordt een argument tegen zijn dader de Dag der Opstanding :
En als de kennis zich samenvat in woorden zonder de daden – Dan zal zijn auteur bijgevolg ondergedompeld worden in onwetendheid.
Het in praktijk brengen is verplicht ; en een kennis zonder praktiseren lijkt op de boom zonder vrucht. Wat is het nut van een boom als hij geen vrucht geeft ?
En het is daarom dat ze de woede van Allah hebben opgelopen, rekening houdend met het feit dat ze de kennis hadden en dat ze deze niet in de praktijk brachten, dus verdienden ze dat de woede van Allah (subhânahu wa ta’âlâ) hen trof, evenals Zijn bestraffing en Zijn Toorn ; hoewel ze zichzelf toch zien als de mensen van een beschaafde maatschappij en de spelers in een moderne en geavanceerde beschaving, ontwikkelde mensen (enz.) en dit en dat, waarvoor zij althans beweren dat het beschaving is, zijn ze toch in dwaling en hebben ze de woede van Allah (subhânahu wa ta’âlâ) opgelopen.
Het gedeelte : « En niet dat van de dwalenden. » - d.w.z. niet de weg van de afgedwaalden en dat zijn degenen die werken, degenen die Allah aanbidden en die erg gehecht zijn aan de religieuze praktijken, maar handelen zonder kennis. Ze werken zonder kennis en zonder Leiding van Allah (subhânahu wa ta’âlâ). Hun daden zijn slechts verspreid stof, ze zijn hen van geen enkel nut want ze zijn afgedwaald van de te volgen weg. Hun religieuze praktijken zijn slechts zware inspanningen, maar die van geen enkel nut blijken te zijn. En onder die mensen bevinden zich de christenen. De christenen, we vinden bij hen aanbidding, ascetisme, maar ze handelen zonder kennis. Dit zijn dus afgedwaalden en wat ze volgen is slechts dwaling en valsheid. En het is niet zozeer de passie en de inspanning die tellen zonder ooit de waarheid te bereiken en zonder ooit de goede weg te volgen, in geen geval. De aanhangers van het soefisme bijvoorbeeld, voor ons in de Islam, die mensen bevinden zich op een weg die gelijkaardig is aan de christenen. Ze aanbidden Allah en leiden een ascetisch leven en ze verrichten inspanningen en nemen hun afstand van de mensen, maar desondanks bezitten ze geen enkele kennis en leren ze niet. Ze onthouden zich van de kennis, ze zeggen tegen de mensen : « Werk ! Laat de kennis jullie niet wegleiden van de praktijk, wat gevraagd is, is te werken… » Ze ontmoedigen de mensen in het aanleren van kennis en ze ontmoedigen hen om bij de geleerden te gaan zitten en kennis van hen te nemen. Ze zeggen : « Die mensen zijn nalatig en die en die … ze verhinderen jullie uit te oefenen. » Dit is een vorm van ontwijking bij hen. Het tweede ontwijkende middel (bij hen) is te zeggen dat : « De kennis wordt niet verkregen met het aanleren, maar ze zal automatisch naar je komen. Als je inspanningen doet in de aanbidding, dan zal Allah je deze kennis tonen zonder dat je ze leert. » Dat is slechts pure dwaling (wij zoeken onze toevlucht bij Allah) !
We moeten daarvoor opletten, want de kennis wordt verkregen door het aanleren. Het is onmogelijk kennis te verkrijgen zonder ze te leren bij de mensen van kennis en de mensen voorzien van inzicht. Het aanleren van kennis gebeurt bij de geleerden, het spreekt voor zich dat de kennis voorafgaat aan de woorden en de daden. Imâm al-Bukhârî (rahimahullâh) heeft gezegd in zijn Sahîh, dit bevindt zich in Sahîh al-Bukhârî, hoofdstuk : "De kennis gaat vooraf aan de woorden en de daden " vervolgens haalt hij dit vers aan : « Weet dat er geen god is dan Allah en vraag om vergeving voor jouw zonden en voor (de zonden van) de gelovige mannen en de gelovige vrouwen. » [Koran, S. Muhammad, v. 19]. Weet dat er geen ware godheid is behalve Allah, leer voor alles, smeek vervolgens om vergeving en leg je er uiteindelijk op toe om daarna te handelen ; kennis is onontbeerlijk., zij is het die toestaat je te leiden naar Allah (subhânahu wa ta’âlâ). Allah heeft het Boek (Koran) doen neerdalen en Hij heeft de Boodschapper gezonden om ons de goede weg te tonen waarop wij voortgaan en dit is de nuttige kennis en de goede daad ; Allah (ta’âlâ) zegt : « Hij is het Die Zijn Boodschapper heeft gezonden met de leiding en de ware godsdienst. » [Koran, S. at-Tawba, v. 33], de leiding, dat is de nuttige kennis en de ware godsdienst, dat is de goede daad. Dit is hetgeen waarmee de Boodschapper (sallAllâhu ‘alayhi wasallam) is gekomen. Hij is niet gekomen met enkel de kennis zonder praktijk ! En hij is niet gekomen met het in praktijk zetten zonder kennis, het zijn twee onafscheidelijke zaken.
De praktijk (van de religie) moet gebaseerd zijn op de kennis en de scherpzinnigheid, net zoals het verplicht is voor de geleerde om in praktijk te brengen wat hij heeft aan kennis. De man van kennis die niet in praktijk brengt wat hij verworven heeft aan kennis en de vrome die niet handelt met kennis, beiden lopen naar hun verlies, behalve degene die een nuttige kennis en goede daden bezit. En het is daarmee dat Allah Zijn Boodschapper (sallAllâhu ‘alayhi wasallam) gezonden heeft, ziedaar dus de authentieke Salafiyya en ziehier de eigenschappen van de vrome voorgangers (Salaf) : de nuttige kennis en de goede daad, ziedaar hun eigenschappen !
En de betekenis van de term « Salaf », dat zijn degenen die voorafgegaan zijn : « Onze Heer, vergeef ons en onze broeders die ons zijn voorafgegaan in het geloof » [Koran, S. al-Hashr, v. 10]. Wanneer (Allah) de Muhâjirûn en de Ansâr vermeldt in Soera al-Hashr, zegt Hij : « En degenen die na hen kwamen, zeiden : “Onze Heer, vergeef ons en onze broeders » - onze broeders (in de religie) - « die ons zijn voorafgegaan » - waarin ? – « in het geloof » - «Onze Heer, vergeef ons en onze broeders die ons zijn voorafgegaan in het geloof en maak in onze harten geen wrok » - vijandigheid en haat – « tegenover degenen die geloven. ». Dus, degene die de allereersten onder de metgezellen, onder de Muhâjirûn en de Ansâr, haat, zij die hen zijn gevolgd in goed gedrag en de uitverkoren generaties, … degene die hen haat, heeft dan de toorn van Allah opgelopen en heeft Zijn woede opgelopen en al zijn daden zijn slechts verspreid stof omdat ze niet verricht zijn op een leiding en de daad wordt slechts aanvaard onder twee voorwaarden :
- Eerste voorwaarde : hij moet uitsluitend (in alle zuiverheid) verricht worden voor het Aangezicht van Allah.
- Tweede voorwaarde : hij moet overeenkomen met de Sunna van de Boodschapper van Allah (sallAllâhu ‘alayhi wasallam).
« Welzeker ! Wie zich volledig in overgave wendt tot Allah » [Koran, S. al-Baqara , v. 112], zich volledig onderwerpen, dit betekent de zuiverheid van intentie (de oprechtheid), de afkeuring van polytheïsme en van haar aanhangers ; « en die een weldoener is » dat wil zeggen dat hij nauwgezet de Boodschapper (sallAllâhu ‘alayhi wasallam) volgt, door de innovaties en de nieuwigheden [in de religie] achterwege te laten ; hij handelt enkel in overeenstemming met de Sunna van de Boodschapper (sallAllâhu ‘alayhi wasallam), « voor hem is zijn beloning bij zijn Heer. Geen vrees zal over hen komen en zij zullen niet treuren. »
Dit is dus de weg van de Salaf, deze weg die voortvloeit uit het Boek en de Sunna. Zeg niet : « Waar vloeit de weg van de Salaf uit voort ? Ik ken de weg van de Salaf niet, waar komt haar bron vandaan ? » O mijn broeder ! Het Boek en de Sunna, dat is wat je de weg van de Salaf zal doen kennen. En nog, om te nemen van het Boek en de Sunna, moet je langs degenen passeren die goed gegrondvest zijn in de kennis, zo moet dat gedaan worden. Dus wie de weg van de Salaf wenst te volgen, moet zich plooien naar deze religieuze regels, anders zijn degenen talrijk die beweren zich op de weg van de Salaf te vinden, terwijl ze zich in dwaling bevinden en grove fouten begaan die ze toeschrijven aan de weg van de Salaf. Daarom beledigen de ongelovigen, de hypocrieten en degenen met een ziekte in het hart (wiens geloof twijfelachtig is) de Salafi’s en na elke misdaad en elke sabotage en elke ramp, zeggen ze dat het voortkomt van hen, de Salafi’s.
De Salafiyya is onschuldig van deze persoon, met de grootste onschuld, en de Salaf zijn er ook onschuldig van. En hij bevindt zich niet op de weg van de Salaf, maar op de weg van de dwaling, hoewel hij beweert zich op de weg van de Salaf te bevinden. We moeten het onderscheid maken tussen de benaming en de realiteit, omdat er zijn die de benaming monopoliseren zonder dat het daarom de realiteit is. Die is geen salafi en de Salaf zijn daar vrij van. De weg van de Salaf, dat is de nuttige kennis en de goede daad, broederschap in de religie van Allah en onderlinge hulp in het verrichten van goede daden en vroomheid. Zie daar wat de weg van de vrome voorgangers is. Degene die zich eraan vastklampt, zal beschermd zijn tegen geschillen en kwellingen en zal de Tevredenheid van Allah (subhânahu wa ta’âlâ) gewonnen hebben : « Allah heeft welbehagen in hen en zij hebben welbehagen in Hem; en Hij heeft voor hen tuinen bereid, waar doorheen rivieren stromen. » [Koran, S. at-Tawba, v. 100]
Elkeen wil de tuinen (van het Paradijs) waaronder de rivieren doorstromen, elkeen verlangt niet het Vuur en wil niet de bestraffing. Niettemin impliceren de woorden het verrichten van de middelen die de toegang tot het Paradijs toestaan en die beschermen tegen het Vuur. Er zijn geen andere middelen behalve het volgen van het pad van de vrome voorgangers ; Imâm Mâlik (rahimahullâh) heeft gezegd : « De laatsten van deze gemeenschap kunnen slechts rechtgezet worden door hetgeen haar voorgangers heeft rechtgezet ». Wat heeft de eersten toegestaan zich recht te zetten ? Dat is het Boek (Koran) en de Sunna ! En niets anders zal de laatsten van deze gemeenschap kunnen rechtzetten dan het Boek (Koran) en de Sunna. En het Boek (Koran) en de Sunna – en alle lof is aan Allah – zijn aanwezig onder ons, goed bewaard, onder de bescherming van Allah : «Voorwaar, Wij hebben deze vermaning (de Koran) neergezonden en voorzeker Wij zullen er de Waker over zijn. » [Koran, S. 15, v. 9] ; goed bewaard, met de wil van Allah.
Degene die het werkelijk verlangt en die een correct onderricht gevolgd heeft, zal dat bereiken en betreffende degene die zich eraan toeschrijft zonder dat het zozeer de realiteit is of (blindelings) degene nadoet die beweert zich op de Salafiyya te bevinden, hoewel hij zich niet op het pad van de Salaf bevindt, dan zal dat hem niets bezorgen, wel integendeel, dat zal nefast voor hem zijn.
En de zorg, die is dat dat toegeschreven wordt aan de Salaf en aan de salafî’s, terwijl dat slechts pure leugen en laster is tegenover de Salaf, leugen en laster tegenover de Salafiyya ! Dat komt neer op het bedriegen van de mensen, of hij dat opzettelijk gewild heeft of hij dat niet heeft gewild ; ongeacht of dat voortkomt van iemand die zijn eigen begeerten volgt of van een onwetende :
En de grootspraken, als ze niet bevestigd worden door bewijzen, zij die ze doen zijn slechts eenvoudige pretendenten
Het is verplicht voor degene die opkomt voor of zich toeschrijft aan de Salaf, om deze bewering en deze toeschrijving concreet te maken door een vertegenwoordiger te zijn van de weg van de Salaf in het gebied van geloofsleer, in de woorden, in de daden en in de manier van handelen, totdat hij een werkelijke Salafi is ! En dat hij een voorbeeld van vroomheid wordt die de madhhab van de vrome voorgangers symboliseert.
Wie dit pad wil, hij heeft het maar te kennen, hij moet het leren, hij moet – allereerst – zelf haar in praktijk brengen, hij moet oproepen naar deze weg, hij moet haar tonen aan de mensen. Zie daar de weg van de redding en ziedaar de weg van de Geredde Groep, die van Ahl as-Sunna wal-Jamâ’a, datgene waarop de Boodschapper (sallAllâhu ‘alayhi wasallam) en zijn metgezellen zich bevonden. En geef blijk van geduld op deze weg en blijf er stevig op en die niet afwijkt met de fitan noch met propaganda die doen afdwalen en die niet gegrepen wordt door orkanen, maar die integendeel stevig op deze weg blijft totdat hij zijn Heer (subhanâhu wa ta’âlâ) ontmoet. Moge Allah gemak schenken aan allen in datgene waar Hij van houdt en tevreden over is !
En de vrede en zegeningen van Allah zijn met onze Profeet Muhammad, evenals met zijn familie en al zijn metgezellen
[Bron : Lezing “As-Salafiyya : haar werkelijkheid en haar kenmerken” gegeven door Shaykh Sâlih ibn Fawzân al-Fawzân hafidhahullâh op vrijdag 13 Jumâdâ al-Âkhira 1433 (4 mei 2012)].
Vertaald door: ابو معاذ محمد داود